Vragen over de warmtebronnen
Warmtenetten hebben een zogenaamde bronnenstrategie. Dat betekent dat het warmtenet gebruik maakt van verschillende duurzame warmtebronnen. In de zomer is een “kleine bron” voldoende en in een strenge winter moet er met een schaalbare bron extra worden verwarmd. In de loop van de tijd, als het warmtenet zich ontwikkelt, worden nieuwe en duurzamere bronnen aangesloten. Terwijl minder duurzame bronnen afgeschaald worden. Welke bronnen worden ingezet is overal anders, want dit is afhankelijk van de lokale mogelijkheden.
Een warmtenet heeft in de opstartfase een schaalbare bron met de wettelijk verplichte leveringszekerheid nodig. Zo’n schaalbare bron voor een warmtenet in de opstartfase is eigenlijk vrijwel altijd biogrondstof of een installatie op aardgas. Een moderne biogrondstof installatie is tegenwoordig “hybride”, de installatie omvat onder andere ook zonnepanelen en een warmtepomp.
In Nederland is biomassa een gevoelig onderwerp door veel negatieve publiciteit. Maar andere duurzame bronnen zoals bijvoorbeeld aquathermie en aardwarmte vergen investeringen van vele miljoenen. Dat zou voor afnemers bij een klein warmtenet gelijk leiden tot onbetaalbare warmte. Daarom gebruiken wordt de relatief goedkope biogrondstof gebruikt om het warmtenet te kunnen ontwikkelen. Als het warmtenet voldoende omvangrijk is geworden, kunnen andere duurzame bronnen wel worden gebruikt, zonder dat klanten meer hoeven te betalen.
De bio-energie installaties zijn NTA 8080-gecertificeerd. Dat houdt in dat alleen lokale biogrondstoffen gecertificeerd als “Better Biomass” worden gebruikt. Denk hierbij aan houtig snoeiafval, nat en uit elkaar gevallen hout, ziek hout, boomkluiten met wortels, hout dat verwrongen is door stormschade en schadelijke exoten. Materiaal dat ongeschikt is voor compost. Daar is in Nederland meer dan genoeg van. Veel materiaal is afkomstig van snoeiwerk langs wegen, spoorlijnen en openbaar groen. Ook kan biogrondstof uit bos afkomstig zijn. Daarvoor gelden strenge voorwaarden: er moet een beheerplan zijn, o.a. betreffende aanplant en er moet voldoende materiaal achterblijven t.b.v. de biodiversiteit. Er is voldoende biogrondstof beschikbaar in Nederland, zoveel dat zelfs een deel daarvan wordt geëxporteerd.
Een warmtenet is echt een lokaal product waarbij gebruik wordt gemaakt van lokale warmtebronnen. In verband met warmteverlies is het niet interessant voor warmtenetten om warmte over grote afstanden te transporteren.
Waterstof is geen energiebron, maar een energiedrager. Waterstof moet worden “gemaakt” en dat kost energie. Het is daarom niet efficiënt om eerst van groene energie waterstof te maken en dan die te verbranden voor het maken van warmte. Dan kun je beter de groene energie gebruiken om een warmtepomp toe te passen. Dat is een duurzamer vorm van energieverbruik. Waterstofproductie is voor een warmtenet wel interessant, omdat bij de productie van waterstof restwarmte vrijkomt. Die restwarmte kan wel worden gebruikt als bron voor warmte van een warmtenet.
Ook met de energie uit windmolens of zonnepanelen kan warmte worden gemaakt. Juist omdat het elektriciteitsnetwerk vol zit en bijvoorbeeld in de zomer overdag niet alle opgewekte energie op kan vangen, kan je deze goed worden omgezet in warmte. Deze warmte wordt opgeslagen in de warmtebuffer van ons warmtenet, dan kunnen mensen in de avond weer lekker warm douchen. Nadeel van alleen zonne-energie gebruiken is dat juist warmte nodig is als de zon niet schijnt. Hetzelfde geldt voor windenergie: als het niet waait heb je geen warmteopwekking. Een warmtenet alleen op deze bronnen zou maar weinig warmte kunnen leveren op koude, windstille winterdagen. En dat mag wettelijk niet, omdat een warmtenet volgens de Warmtewet altijd voldoende warmte moet leveren.
Aquathermie is warmte uit water. Dat kan oppervlaktewater zijn of een waterzuiveringsinstallatie waar rioolwater gezuiverd wordt. De officiële term daarvoor is riothermie. Als er lokaal mogelijkheden bestaan op dit gebied, is het wenselijk om deze als mogelijke warmtebron te ontwikkelen.
Aardwarmte is momenteel op diverse plekken volop in ontwikkeling. Aardwarmte is een goede mogelijkheid om te gebruiken als bron voor een warmtenet. Maar dit kan alleen als er een groot warmtenet in de omgeving ligt.
Deze oplossing is mogelijk bij voldoende schaalgrootte qua zonnepanelen, zoals woningcorporaties, bedrijven en bewonerscollectieven.
Restwarmte van de industrie is een interessante mogelijkheid die zoveel mogelijk wordt benut. In de nieuwe duurzame wereld is het zaak om alle energie zo goed mogelijk te gebruiken en niet meer zo maar “weg te gooien”.